Kategoria:Język holenderski - czasowniki
Przejdź do nawigacji
Przejdź do wyszukiwania
Indeks: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Ij Y Z
|
Podkategorie
Poniżej wyświetlono 2 spośród wszystkich 2 podkategorii tej kategorii.
- Formy czasowników holenderskich (17 str.)
- Język holenderski - frazy czasownikowe (5 str.)
Strony w kategorii „Język holenderski - czasowniki”
Poniżej wyświetlono 200 spośród wszystkich 502 stron tej kategorii.
(poprzednia strona) (następna strona)A
- aaien
- aanbellen
- aanbevelen
- aanbidden
- aanbieden
- aanbrengen
- aandienen
- aandoen
- aandrijven
- aandringen
- aanduiden
- aangeven
- aanhouden
- aankijken
- aankomen
- aankondigen
- aankopen
- aanleveren
- aanmoedigen
- aannemen
- aanpakken
- aanprijzen
- aanraden
- aanraken
- aanroeren
- aanschaffen
- aanschouwen
- aansluiten
- aansporen
- aansteken
- aantreffen
- aantrekken
- aanvallen
- aanvangen
- aanvoeren
- aanvragen
- aanvullen
- aanwijzen
- aanzien
- aarzelen
- abdiceren
- absorberen
- accepteren
- ademen
- ademhalen
- adopteren
- adoreren
- adviseren
- afdrukken
- afmaken
- afmeten
- afnemen
- afslaan
- afslachten
- afspreken
- afstraffen
- aftrekken
- afwerpen
- afzonderen
- afzweren
- antwoorden
- applaudisseren
- arresteren
- arriveren
B
- bakken
- baren
- barsten
- be
- beantwoorden
- bedanken
- bedaren
- bedekken
- bedelen
- bedenken
- bederven
- bedoelen
- bedreigen
- bedriegen
- bedrijf
- bedrijven
- bedrukken
- beëindigen
- beginnen
- begrijpen
- behandelen
- behoeven
- bekennen
- bekijken
- beklimmen
- bekorten
- belegeren
- bellen
- beloven
- bemerken
- beminnen
- benadrukken
- bereiken
- berispen
- beroeren
- berokkenen
- beschermen
- beschrijven
- beslissen
- besluiten
- besnijden
- bestaan
- bestellen
- besterven
- bestraffen
- betalen
- betekenen
- betreffen
- bevatten
- beveiligen
- bevriezen
- bewaren
- bewegen
- bewerken
- bewijzen
- bewonderen
- bezitten
- bezoeken
- bezweren
- bieden
- bijstaan
- bijten
- binnengaan
- blaffen
- blazen
- blijken
- blijven
- bloeden
- blokkeren
- boeken
- bouwen
- braden
- braken
- branden
- breken
- brengen