Aneks:Język niderlandzki - koniugacja słaba z -d(en), typ "spelen"

Koniugacja czasowników słabych z -d(en), typ "spelen" (język niderlandzki)

Jest to typ odmiany czasowników słabych, które w czasie przeszłym prostym (onvoltooid verleden tijd) biorą -de(n), a w imiesłowie czasu przeszłego -d. By wiedzieć, które czasowniki odmieniają się jak spelen, wymagana jest znajomość zasady 't kofschip, która brzmi: "Jeśli rdzeń czasownika kończy się na jedną ze spółgłosek "'t kofschip" (t, f, k, s, ch lub p, a także x i "sj"), forma czasu przeszłego prostego kończy się na -te, a imiesłów czasu przeszłego na -t. Jeśli rdzeń słowa kończy się na jakąkolwiek inną spółgłoskę, lub samogłoskę (wykluczając "nieme e", znane też jako "szwa"), forma czasu przeszłego prostego kończy się na -de, a imiesłów czasu przeszłego na -d."

Jeśli czasownik w czasach złożonych używa jako czasownika posiłkowego zijn, należy zastąpić hebben odpowiednią formą tego pierwszego. Odmiana "zijn" znajduje się tu.

infinitief spelen onvoltooid deelwoord spelend voltooid deelwoord (hebben) gespeeld

imperatief enkelvoud speel imperatief meervoud (nieużywany) speelt

Tryb wijs	Czas tijd	Liczba pojedyncza enkelvoud				Liczba mnoga meervoud
		1 os. ik	2 os. jij	2 os. gij	3 os. hij, zij, het	wszystkie osoby wij, jullie, zij
Tryb oznajmujący indicatief	onvoltooid tegenwoordige tijd	speel	speelt	speelt	speelt	spelen
	onvoltooid verleden tijd	speelde	speelde	speeldet	speelde	speelden
	voltooid tegenwoordige tijd	heb gespeeld	hebt gespeeld	hebt gespeeld	heeft gespeeld	hebben gespeeld
	voltooid verleden tijd	had gespeeld	had gespeeld	hadt gespeeld	had gespeeld	hadden gespeeld
	onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd	zal spelen	zult/zal spelen	zult spelen	zal spelen	zullen spelen
	onvoltooid verleden toekomende tijd	zou spelen	zou spelen	zoudt spelen	zou spelen	zouden spelen
	voltooid tegenwoordige toekomende tijd	zal gespeeld hebben	zult/zal gespeeld hebben	zult gespeeld hebben	zal gespeeld hebben	zullen gespeeld hebben
	voltooid verleden toekomende tijd	zou gespeeld hebben	zou gespeeld hebben	zoudt gespeeld hebben	zou gespeeld hebben	zouden gespeeld hebben
Tryb łączący subjunctief (nieużywany)	tegenwoordige tijd	spele	spele	spelet	spele	spelen
	verleden tijd	speelde	speelde	speeldet	speelde	speelden